Go to Top

Herkenning en behandeling van depressie door de huisarts

Boekje_Piek_general practiceBinnen NESDA is onderzoek gedaan naar de herkenning en behandeling van depressie door de huisarts. De afgelopen jaren is hier veel aandacht voor geweest in de media. Er is veel kritiek geuit op het voorschrijven van antidepressiva door (huis)artsen, dit zou te veel en te gemakkelijk gebeuren. De wetenschappelijke literatuur stond bol van berichten dat depressie in de helft of misschien wel meer van de gevallen niet herkend/onderkend zou worden, vooral door huisartsen. Deze schijnbare tegenstelling was de aanleiding voor dit onderzoek.

Herkenning van depressie door de huisarts
Wij hebben gekeken of de huisarts in een bepaalde periode de diagnose depressie gesteld had en/of behandeling gestart had voor depressie. In ons onderzoek bleek tweederde van de depressieve patiënten herkend te worden door de huisarts, in eerdere studies was dit vaak (nog niet) de helft. Dit kan te maken hebben met het feit dat in eerdere onderzoeken vaak alleen gekeken werd of de diagnose ‘depressie’ gesteld werd en niet naar een eventuele behandeling hiervoor.
Ook hebben we bekeken welke patiënten minder vaak herkend werden. Dit bleken patiënten met alleen een depressie (zonder angststoornis) en patiënten met minder symptomen van depressie. De huisarts lijkt daarmee de patiënten met een slechtere prognose beter te herkennen. Opvallend was dat patiënten met het symptoom ‘toegenomen eetlust’ minder vaak herkend werden, wij denken dat de huisarts bij die (atypische) klacht snel denkt aan lichamelijke kwalen. Tot slot blijkt er een belangrijke rol weggelegd voor de patiënt met depressie zelf. De patiënten die zelf vertelden voor psychische klachten naar de huisarts te gaan werden, zoals te verwachten valt, veel vaker herkend dan patiënten die dit niet deden.

Behandeling van depressie door de huisarts
De volgende stap na herkenning is een gepaste behandeling. Uit ons onderzoek bleek dat huisartsen de richtlijn voor behandeling van depressie goed volgen als het gaat om het verwijzen van patiënten met depressie. Het belangrijkste deel van ons onderzoek naar behandeling focuste zich op de behandeling met antidepressiva. Uit ons onderzoek bleek, in tegenstelling tot de berichten in de media, dat huisartsen maar weinig onterecht antidepressiva voorschrijven. Wel is er een groep patiënten die langdurig antidepressiva gebruikt terwijl ze daar volgens de richtlijn van de huisartsen al mee hadden kunnen stoppen. Als deze groep in detail bekeken wordt, blijken dit wel de ziekere patiënten te zijn. Zo hebben deze patiënten bijvoorbeeld behalve een depressie ook een angststoornis of dysthyme stoornis (chronische depressieve klachten) of gebruikten ze naast antidepressiva ook benzodiazepines (rustgevende medicijnen en/of slaaptabletten) en kregen deze patiënten vaker ook hulp van een psycholoog of psychiater. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat huisartsen hun patiënten goed kennen en inschatten dat langer gebruik van antidepressiva nodig is.
Wat wel opviel was dat patiënten met een lagere opleiding en ouderen vaker langdurig antidepressiva gebruikten, terwijl deze patiënten niet per definitie een slechtere prognose hebben. Wij kunnen dit niet helemaal verklaren, maar denken dat deze patiënten minder vaak zelf vragen of ze kunnen stoppen met de antidepressiva.

Voor meer informatie: lees de Nederlandse samenvatting van het proefschrift van Ellen Piek.

 

wp ecommerce - e-commerce wordpress